III. Samenstelling college van Gedeputeerde Staten
De samenstelling van het college (inclusief bijbehorende portefeuille) is als volgt:
Naam | Portefeuille |
---|---|
Dhr. A.J. (Arjen) Gerritsen Commissaris van de Koning | Voorzitter Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten en lid van de Kring van commissarissen van de Koning met in portefeuille: Rijkstaken, Burgemeesterszaken, Aangelegenheden Koninklijk Huis, Koninklijke onderscheidingen en predicaten, Integriteit, Bemiddelingsverzoeken, Bezwaar en beroep, Openbare orde en veiligheid, Ondermijning, Veiligheid/Crisisbeheersing, Veiligheidsregio Flevoland, Coördinatie interbestuurlijk toezicht (IBT), Archiefinspectie, Lobby & Communicatie, P&O (inclusief Bestuurlijke adviescommissie werkgeverszaken) en Bestuur MRA. |
Dhr. J. (Jan) de Reus | Gedeputeerde met in portefeuille: Ruimtelijke Ordening (Inpassing nieuwe ontwikkelingen / coördinatie Rol in de Ruimte, Wonen, Landschap en Verhaal van Flevoland (landschapsvisie)), Omgevingsvisie (Omgevingswet, Ruimte voor initiatief en Opgavegericht werken), Mobiliteit en OV (Openbaar vervoer, inclusief spoor, Verkeersveiligheid, IJsseldelta Zuid, Smart mobility en Mobiliteits & Infrastructuur Test Centrum (MITC)), Infrastructuur, Fonds Verstedelijking Almere (Programmalijn 5: Vernieuwend Wonen) en IPO Bestuurlijke adviescommissies: Ruimte en Leefomgeving en Infrastructuur en Bereikbaarheid. |
Dhr. J. (Jan) Klopman | Gedeputeerde met in portefeuille: Landbouw (Agrofood en Landbouw meerdere smaken), Visserij, Maritieme strategie (Flevokust haven, Kornwerderzand en Conference of Peripheral Maritime Regions), Provinciaal Programma Landelijk gebied (PPLG), Coördinerend portefeuillehouder Stikstof, Vitaal Platteland (Fonds vitaal Platteland), Lelystad Airport incl. OMALA, ICT en digitale zaken (waaronder digitalisering), Europa (Comité van de Regio's, vertegenwoordiger EU-netwerken en Huis Nederlandse Provincies), Het Flevolands Archief en IPO Bestuurlijke adviescommissie Landelijk Gebied (Hulpstructuur NPLG). |
Dhr. A.J.A. (Toon) van Dijk | Gedeputeerde met in portefeuille: Economie (Ruimtelijk-economisch beleid, Topsectoren en mkb, Werklocaties, Horizon, Lelystad Airport Businesspark, OMALA, EFRO en Interreg), Human Capital Agenda (Hoger onderwijs), Almere 2.0 (RRAAM, Schaalsprong Almere, Handelingsperspectief Almere), Fonds Verstedelijking Almere (Coördinerend portefeuillehouder, Programmalijn 1: Hart van de Stad, Programmalijn 2: Leer- en werkomgeving, Programmalijn 3: Circulaire economie en energie), Lelystad Next level, Algemene Vergadering Metropoolregio Amsterdam, Coördinatie regio Zwolle, Coördinatie regio EHPZ, Facilitaire zaken en Inkoop en aanbesteding en IPO Bestuurlijke adviescommissie Economie & Cultuur. |
Dhr. H.J. (Harold) Hofstra | Gedeputeerde met in portefeuille: Natuur (Nationaal Park Nieuw Land, Natuurbeheer (inclusief Natura 2000), Natuurontwikkeling Oostvaardersoevers, Afronding Nieuwe Natuur) Gemeenschappelijk landbouwbeleid en Plattelandsontwikkeling (POP3), Milieu (Vergunningsverlening, toezicht en handhaving (inclusief regelgeving/toezicht experiment kringlooplandbouw) |
Dhr. J.N. (Sjaak) Simonse | Gedeputeerde met in portefeuille: Bodem & Water (Drinkwaterbescherming, Kaderrichtlijn Water, Kaderstelling Waterschap, Markermeer-IJmeer en Bestuurlijk platform IJsselmeergebied, Actieplan bodem en water en IBT Waterschap Zuiderzeeland), Vitale samenleving (Gezondheid en zorg en Fonds Krachtige samenleving), Kwaliteit openbaar bestuur (Bestuurlijke zaken, Bestuur Interprovinciaal Overleg (IPO), Coördinatie interbestuurlijk toezicht (IBT), Participatie en Portefeuillehouder Bestuurlijke Contact Groep 'Samen maken we Flevoland'), Klimaat (Coördinatie klimaatakkoord en Klimaat adaptatie Flevoland (KAF)), Afvalzorg, Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland en Cultuur en erfgoed (Musea, Landschapskunst en Verhaal van Flevoland (cultuur)) en IPO bestuurlijke adviescommissies: Ruimte en Leefomgeving, Klimaat & Energie, Financiën en Openbaar Bestuur en Regionale Economie & Cultuur. |
Dhr. D.J. (Hans) Tijl | Provinciesecretaris/algemeen directeur |
Gedeputeerde Staten van Flevoland verrichten naast hun bestuurlijke functie een aantal nevenfuncties. Zie voor een volledig overzicht: www.flevoland.nl.
IV. Leeswijzer
Doelstelling programmabegroting
De programmabegroting is een belangrijk instrument voor Provinciale Staten (PS). Hierin worden de keuzes vastgelegd voor de inzet van de financiële middelen die de provincie ter beschikking staan. Deze keuzes worden op grond van het budgetrecht door PS gemaakt. De keuzes houden verband met de doelstellingen en resultaten van de provincie. De programmabegroting is daarmee een belangrijk instrument om inhoud te geven aan de kaderstellende rol van PS.
Plaats programmabegroting in de planning en control cyclus
In de programmabegroting wordt vastgelegd wat de provincie wil bereiken, wat daarvoor wordt gedaan en welke financiële middelen daarvoor beschikbaar worden gesteld. Dit document wordt door PS vastgesteld. In de productenraming, die door GS wordt vastgesteld, is een nadere detaillering van de geraamde budgetten opgenomen.
Tussentijds kunnen plannen worden bijgesteld aan actuele ontwikkelingen. Dat kan als onderdeel van de reguliere planning en control cyclus gebeuren via de perspectiefnota (PN) en de zomernota (ZN), maar ook incidenteel op basis van door PS en GS genomen besluiten. Deze bijstellingen krijgen hun financieel beslag via begrotingswijzigingen die door PS worden vastgesteld (of in mandaat door GS, conform de financiële verordening).In 2024 is een perspectiefnota opgesteld. Structurele mutaties vanuit de Perspectiefnota 2024-2028 zijn verwerkt voor zover deze voldoende concreet zijn (zie tabel 1.11 in onderdeel IV van deze begroting). De overige mutaties, en ook de incidentele mutaties uit de perspectiefnota, zijn vooralsnog uitsluitend geoormerkt.
In de jaarstukken wordt eindverantwoording afgelegd over de uitvoering van de ambities, zoals verwoord in de programmabegroting en eventueel bijgesteld bij de perspectief- en zomernota of separate voorstellen. Er wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en er wordt verantwoording afgelegd over daarvoor uitgevoerde resultaten en de inzet van financiële middelen. Dit document vormt de basis voor de controlerende rol van PS.
Structuur programmabegroting
De structuur van de programmabegroting wordt bepaald door wettelijke en niet-wettelijke vormeisen.
Wettelijke vormeisen: het BBV
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat vormeisen voor de programmabegroting. Deze dient de volgende onderdelen te bevatten:
- het programmaplan , waarin per beleidsprogramma expliciet wordt ingegaan op de beoogde maatschappelijke effecten en de wijze waarop zal worden getracht deze te verwezenlijken en de betrokkenheid van de verbonden partijen hierbij. Het geheel wordt gecompleteerd met de raming van de baten en lasten. Een programma is een samenhangend geheel van resultaten om de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken. Tevens zijn in het programmaplan de verplicht voorgeschreven BBV-beleidsindicatoren opgenomen;
- de paragrafen , bedoeld als nadere toelichting op onderwerpen die van wezenlijk belang zijn voor het inzicht in de financiële positie. Zij geven de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en lokale heffingen weer. De wettelijk verplichte paragrafen zijn: Lokale heffingen, Weerstandsvermogen en risicobeheersing, Onderhoud kapitaalgoederen, Financiering, Bedrijfsvoering, Verbonden partijen Grondbeleid en Woo. Daarnaast kan besloten worden om additionele paragrafen op te nemen, hier is vooralsnog geen gebruik van gemaakt;
- een overzicht van baten en lasten , dat alle baten en lasten van de in het programmaplan opgenomen resultaten bevat, ter ondersteuning van de autorisatiefunctie van PS;
- een uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting daarop , waarin speciale aandacht wordt geschonken aan investeringen, financiering, reserves en voorzieningen;
- de bijlage met het overzicht van de geraamde lasten en baten per taakveld en de specificatie van incidentele lasten en baten .
De drie laatste onderdelen vormen samen de Financiële begroting. Deze ondersteunt niet alleen de autorisatiefunctie van PS, maar vormt ook de basis voor de verantwoording na afloop van het boekjaar (inclusief de controle van het getrouwe beeld van de jaarrekening door de externe accountant).
Niet-wettelijke vormeisen
Ieder hoofdstuk uit het programmaplan begint met een inleiding met daarin de doelenboom en de indicatoren horende bij het programma. Dit wordt gevolgd door de programmaonderdelen waarbinnen aandacht is voor de doelstellingen en resultaten, zoals deze voortvloeien uit het Coalitieakkoord 2023-2027.
De volledige portefeuilleverdeling van het college is opgenomen in de leeswijzer van de begroting. Om inconsistenties met dit overzicht te voorkomen, maar ook omdat programmaonderdelen (meer dan in voorgaande bestuursperiodes) niet één-op-één aan portefeuillehouders zijn toe te wijzen, zijn de portefeuillehouders niet per programmaonderdeel opgenomen.
Uitwerking in 2025
- In de eerste helft van 2023 is het Coalitieakkoord 2023-2027 opgesteld. De structuur en inhoud (waaronder de doelen en resultaten) van deze begroting sluiten zo goed als mogelijk hierbij aan .
- De kwaliteit en relevantie van de huidige doelen en indicatoren worden regelmatig ter discussie gesteld. Bij de vaststelling van de Programmabegroting 2024 hebben PS in een motie GS opgedragen te werken met SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden) geformuleerde doelen in de programmabegroting. Daarnaast is gevraagd om logische indicatoren te verbinden aan de SMART geformuleerde doelen. Zo kunnen PS volgen of en in welke mate de doelen zijn behaald. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2025 is een eerste invulling gegeven aan deze motie. Deze programmabegroting is concernbreed en daarmee integraler dan voorheen voorbereid. Het raamwerk van doelen (doelenboom met de doelen van de Programmabegroting 2024) is daarvoor als basis gebruikt. Deze nieuwe aanpak biedt de mogelijkheid aan te sluiten bij doelen en indicatoren van de ‘Monitor Brede Welvaart’ die voor Flevoland in ontwikkeling is. De indicatoren zijn raadpleegbaar op de website van 'Feitelijk Flevoland'. In de voorliggende begroting is per programma is een link naar dit dashboard toegevoegd: https://feitelijkflevoland.nl/dashboard/dashboard/programmabegroting. De ‘Beleidsindicatoren BBV’ zijn overigens verplicht voorgeschreven zijn daarom niet aangepast.
- Bij de indicatoren is zoveel mogelijk getracht zinvolle streefcijfers op te nemen. Op deze manier wordt inzichtelijk of de indicatoren zich in de juiste richting ontwikkelen, en of doelstellingen gehaald worden. Streefcijfers zijn echter alleen opgenomen wanneer deze redelijkerwijs onderbouwd en beredeneerd kunnen worden. Bijvoorbeeld doordat ze als doelstelling zijn opgenomen in bestaande programma's, of door bijvoorbeeld vergelijkingen met het landelijk gemiddelde.
- Ter nadere uitwerking van het coalitieakkoord is door het college een uitvoeringsprogramma opgesteld. PS is door GS in kennis gesteld van dit uitvoeringsprogramma. Bij de resultaten is een verwijzing naar de nummers van het uitvoeringsprogramma opgenomen.
- Ook de in de Perspectiefnota 2025-2028 opgenomen voorstellen die in 2025 een bijdrage leveren aan de beoogde maatschappelijke effecten, zijn verwerkt in het programmaplan.
- De stelpost 'Nieuw beleid' bevat de vrij besteedbare middelen (het begrotingssaldo 2025 en volgende jaren). De stelpost (en de diverse oormerken daarbinnen) is ingezet om enkele autonome begrotingseffecten te dekken. Dit overeenkomstig de Perspectiefnota 2025-2028. Daarnaast hebben een aantal zaken - op basis van bestaand beleid - effect gehad op het begrotingssaldo (zie tabel 1.11a onderdeel 'IV Financiële begroting').
- Zoals in de Perspectiefnota 2025-2028 is beschreven hebben we relevante transitieopgaven als rode draad opgenomen. Daarmee wordt inzicht geboden in de inzet die over de volle breedte op deze grote vraagstukken wordt gepleegd.
- Onderwerpen uit het coalitieakkoord met een structureel begrotingseffect zijn in deze begroting verwerkt indien besteding van deze middelen voldoende concreet is. Voor een beperkt aantal onderwerpen dient eerst nog een nadere uitwerking en/of besluitvorming plaats te vinden, deze zijn daarom vooralsnog geoormerkt binnen de stelpost 'Nieuw Beleid'. Onderwerpen met een incidenteel effect, waarvoor al dekking beschikbaar is vanuit bestaande bestemmingsreserves zijn vooralsnog geoormerkt binnen de desbetreffende reserves.
- De stelpost 'Nieuw beleid' bevat de vrij besteedbare middelen (het begrotingssaldo 2025 en volgende jaren). De stelpost (en de diverse oormerken daarbinnen) is ingezet om enkele autonome begrotingseffecten te dekken. Daarnaast heeft een aantal zaken - op basis van bestaand beleid - effect gehad op het begrotingssaldo (zie tabel 1.11a onderdeel 'IV Financiële begroting').
- De budgetten 2025 en verder zijn (waar van toepassing), overeenkomstig de Perspectiefnota 2025-2028, gecompenseerd voor prijsontwikkelingen, ten laste van de daarvoor beschikbare stelpost 'Loon- en prijsontwikkeling'.
Autorisatie programmabegroting
PS hebben een kaderstellende en controlerende taak. In de Provinciewet is opgenomen dat PS de begroting (inclusief programmaplan, paragrafen en financiële begroting) vaststellen. Het financiële autorisatieniveau van de programmabegroting ligt per programmaonderdeel op het totaal van lasten en baten. Dit houdt in dat GS per programmaonderdeel niet meer mogen besteden dan het voor dat onderdeel geraamde totaal van de lasten. Dit bedrag is per programmaonderdeel weergegeven in de programmabegroting. Dit bedrag kan – meestal op grond van een voorstel van GS - via begrotingswijziging door PS worden gewijzigd. Uiteraard dient de besteding te passen binnen de door PS vastgestelde doelen en resultaten. In de jaarrekening verantwoorden wij in hoeverre wij binnen het geautoriseerde bedrag blijven.
Mandaatverlening
Door eerdere besluitvorming van PS zijn er uitzonderingen ontstaan op de algemene lijn zoals hiervoor beschreven. Deze uitzonderingen hebben betrekking op gedelegeerde reserves en gemandateerde begrotingswijzigingen.
1. Gedelegeerde reserves
De provincie beschikt over een aantal reserves. Het beleid ten aanzien van de vorming en besteding van reserves en voorzieningen is vastgelegd in de 'Nota Reserves & Voorzieningen 2020-2023' (PS van 13 november 2019). Het besteden van de middelen binnen deze reserves is voorbehouden aan PS. Dit houdt in dat eerst een voorstel aan PS dient te worden voorgelegd, alvorens verplichtingen ten laste van reserves mogen worden aangegaan. Daarnaast is besloten de beslissingsbevoegdheid tot besteding en het aangaan van verplichtingen voor de uitvoeringsreserves en de egalisatiereserves bij GS neer te leggen om de doelmatigheid en slagvaardigheid van de provincie te vergroten. De besteding van deze reserves vindt plaats in overeenstemming met de doelstellingen die PS daarvoor hebben vastgelegd. De hiermee verband houdende gemandateerde begrotingswijzigingen worden via de reguliere procedure ter kennisneming aan PS aangeboden.
2. Specifieke mandaten / delegaten
Naast het algemeen mandaat, zoals hierboven beschreven is er een aantal specifieke mandaten / delegaten
door PS aan het college verleend, te weten enkele oormerken binnen de ‘Brede Bestemmingsreserve’ en de
stelpost ‘Nieuw Beleid’, die gemandateerd zijn aan het college. Bij de vaststelling van de Programmabegroting
2018 - op 8 november 2017 -hebben PS mandaat verleend aan GS om specifieke begrotingswijzigingen vast te
stellen die nodig zijn om projecten in uitvoering te nemen uit de Perspectiefnota 2018-2022. Daartoe zijn in de
‘Brede Bestemmingsreserve’ en de stelpost ‘Nieuw Beleid’ bedragen geoormerkt. Aanvullend zijn bij de
Najaarsnota 2020 ook dergelijke besluiten genomen.
3. Gemandateerde begrotingswijzigingen
PS hebben – via de 'Financiële verordening provincie Flevoland 2024' – het college gemandateerd om de onderstaande begrotingswijzigingen door te voeren. Dit heeft tot doel om het aantal begrotingsmutaties dat in de loop van een begrotingsjaar via een begrotingswijziging ter vaststelling aan PS wordt voorgelegd, te verlagen. In veel gevallen gaat het om technische (detail)wijzigingen of wijzigingen waarbij de provincie geen beïnvloedingsmogelijkheden heeft. Het gaat daarbij om de volgende typen wijzigingen:
- Doorgeven bijdragen van derden met specifiek doel;
- Reeds genomen Statenbesluiten;
- Gedelegeerde onttrekkingen aan reserves (zie hierboven);
- Begrotingsvoordelen uit lagere uitgaven en/of hogere inkomsten.
Om PS volledig op de hoogte te stellen van de gemandateerde begrotingswijzigingen, stellen wij haar van gemandateerde wijzigingen in kennis (via de besluitenlijst). Door middel van een kwartaalrapportage (vanuit GS) heeft PS per kwartaal inzicht in deze begrotingswijzigingen.
Peildatum
De Programmabegroting 2025 kent als peildatum 17 juli 2024 (vaststelling Zomernota 2024). Dit houdt in dat in de ramingen rekening is gehouden met de structurele financiële doorwerking van alle besluiten van PS die tot en met die datum vastgesteld zijn, inclusief de Perspectiefnota 2025-2028 en de Zomernota 2024. Tevens is in de ramingen rekening gehouden met de volgende zaken:
- Effecten van de Meicirculaire 2024;
- Effecten van het Voertuigenoverzicht Motorrijtuigenbelasting (MRB) per 1 juli 2024;
- Actualisatie van de benodigde stelpost voor loon- en prijsontwikkeling;
- Resultaatbestemming Jaarstukken 2023;
- Overige autonome ontwikkelingen voor zover bekend;
- De effecten uit het Coalitieakkoord 2023-2027.
Verklaring verschillen per programmaonderdeel
Bij de toelichting op de middelen geven wij conform de vereisten in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) – indien van toepassing - een verklaring bij het verschil tussen de nieuwe begrotingsraming en het financieel kader. Volgens de bestendige gedragslijn zijn alle verschillen groter dan
€ 100.000 van een verklaring voorzien. Hiermee krijgen PS inzicht in de aard en achtergrond van wijzigingen die in deze begroting zijn doorgevoerd. Door afronding in duizendtallen kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan in en tussen de verschillende tabellen.
V. Transitieopgaven
In dit hoofdstuk gaan we in op de vier grote transitie-opgaven: 'Wonen', 'Landelijk gebied', 'Energie' en 'Digitalisering'. Deze opgaven komen voort uit Europese en nationale afspraken, en vormen het langjarige kader voor onze reguliere beleidstaken. Zoals is vastgesteld in nationaal en internationaal, beleid dienen alle bestuurslagen bij te dragen aan het realiseren van de doelen die voortvloeien uit de transitieopgaven. Daarbij is ruimte voor een eigen provinciale inkleuring en verbinding van regionale belangen. Het kenmerk van de transitieopgaven is dat er geen meerjarige routekaart is, die ons bij het einddoel brengt. Want dat bepalen Provinciale Staten (PS) samen met de Flevolandse inwoners, ondernemers en overheden en is aan verandering onderhevig.
Ons vertrekpunt zijn de Flevolanders. We maken nu keuzes voor het Flevoland van de toekomst. Een Flevoland waarin de doelen zijn gerealiseerd. De vraag is dan ook: hoe ziet het Flevoland van de toekomst er uit? Vanuit dat perspectief moeten we de keuzes maken voor de instrumenten die komende jaren moeten worden ingezet.
De rol van de provincie is het bewaken en stimuleren van een evenwichtige ontwikkeling van drie pijlers van de Strategische Agenda Flevoland en de brede welvaart. Die rol geeft richting aan de regionale belangen, wat terug te zien is de opgaven.
Elke opgave heeft elementen van welzijn, welvaart en de leefomgeving.
De relatie van de programmaonderdelen met de transitieopgaven is te zien door het pictogram, zoals hierna per opgave is gebruikt. Voor enkele programmaonderdelen gaat het om de instandhouding van de organisatie, wat ondersteunend is aan de opgaven en niet specifiek aan één daarvan toe te rekenen.
Wonen | |
Landelijk gebied | |
Energie | |
Digitalisering | |
Instandhouding organisatie |
Wonen
We bouwen niet alleen woningen. We bouwen een samenleving; een plek waar je woont, werkt, scholen en andere voorzieningen bij de hand hebt. Het liefst een mooie (natuurlijke) omgeving voor iedereen. Dit kunnen we niet alleen, daarom doen we dat samen met onze zes gemeenten.
In de integrale opgave 'Wonen' onderscheiden we drie lagen:
- We versnellen het bouwtempo en bouwen voldoende woningen voor alle aandachtsgroepen;
- We bouwen niet alleen woningen; we bouwen aan een vitale samenleving;
- We moeten gaandeweg leren om anders te bouwen: circulair, biobased, toekomstbestendig en industrieel. Met een eigen Flevolandse bouwindustrie.
In maart 2024 hebben we een Plan van Aanpak vastgesteld, waarin concreet staat wat we de komende jaren (per laag) gaan doen. Twee keer per jaar zullen we daarover aan PS een voortgangsrapportage sturen.
In de eerste laag is de nieuwe Wet versterking regie volkshuisvesting belangrijk. Die wet is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend. Naast de huidige ‘wortel’ van goede gesprekken, krijgen we straks ook ‘de stok’ om in te grijpen als we concluderen dat gemeenten hun taak niet goed oppakken. We moeten dit in 2025 uitwerken in een 'Volkshuisvestingsprogramma'. Samen met de Flevolandse gemeenten organiseren we versnellingstafels, om uitvoering te geven aan de twee Flevolandse woondeals. Daarmee creëren we een gezamenlijk beeld van de versnelling van het bouwtempo en de status. Een belangrijk aspect daarbij is de bereikbaarheid van Flevoland. De groei van Flevoland en de groei in provincies om ons heen, vraagt om aanvullende (onder andere infrastructurele) maatregelen om Flevoland bereikbaar te houden.
In de tweede laag is de ontwikkeling van een monitor belangrijk, omdat we daarmee zichtbaar maken hoe we er voorstaan als het gaat om het bouwen aan een vitale samenleving. Dit omvat ook onderwerpen zoals ‘wonen met zorg’, ‘betaalbaar wonen’ en ‘wonen voor arbeidsmigranten’.
In de derde laag hebben we een Nationaal Kenniscentrum Biobased Bouwen opgericht, gevestigd in Almere en werken we via een Nationaal Groeifonds project en binnen de Regiodeal Nieuw Land aan een Innovatiehub bouwen. Dit gaat zowel om de ontwikkeling van nieuwe opleidingen in de gehele onderwijskolom als om via living labs al doende te leren.
Landelijk gebied
Een toekomstbestendig landelijk gebied is van belang voor ons allemaal. Als provincie staan we voor de belangen van onze inwoners die hier wonen en werken én voor de (internationale) betekenis die Flevoland heeft als landbouw- en natuurgebied van wereldklasse.
Niet alles kan meer overal en de vraag naar ruimte voor verschillende ontwikkelingen is groot. De oplossingen voor de vraagstukken in het landelijk gebied zijn complex en moeten waar mogelijk integraal worden opgepakt. we kunnen dit niet alleen. Er is intensieve samenwerking en kennisuitwisseling nodig.
Landbouw en natuur in balans
Eerder is het concept-ontwerp 'Flevolands Programma Landelijk Gebied' vastgesteld. Hierin staat onze integrale ambitie voor het landelijk gebied om te komen tot een toekomstbestendig Flevolands landelijk gebied waar het goed wonen, werken, recreëren en voedsel produceren is. Vanuit die ambitie willen we invulling geven aan de opgaven en doelen op het gebied van onder meer natuur, stikstof, water, bodem en klimaat. Ook in Flevoland zien we namelijk dat het intensieve gebruik van land en water een weerslag heeft op de kwaliteit van de natuur, de bodem en het water en daarmee de toekomst van de landbouw. De verandering van het klimaat speelt daarbij ook een rol. De 'Visie op landbouw' die momenteel wordt geschreven vult de ambitie aan op het onderdeel landbouw.
Een aanpak waarin gebiedspartners zich kunnen herkennen
Samenwerking met de partijen in het veld is essentieel om tot uitvoering te kunnen komen. Hiervoor is bundeling nodig van kennis, kunde en energie (uitvoeringskracht) van agrariërs, ondernemers, organisaties, inwoners en overheden. Zowel op het gebied van land- en watergebruik, natuur en recreatie als ondernemerschap en welzijn.
Samen zoeken we naar integrale oplossingen om de ambitie voor het landelijk gebied te realiseren.
Energie
De energietransitie vraagt om ingrijpende aanpassingen aan het energiesysteem en energiegebruik. Dit stelt ons, samen met onze gebiedspartners, de komende decennia voor technische, ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken. Niet alleen om de klimaatdoelen te halen, maar ook om ervoor te zorgen dat bestaande en nieuwe woon- en werkgebieden verzekerd zijn van de benodigde energie.Leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie voor bewoners en bedrijven zijn daarbij belangrijk. Naast knelpunten die opgelost moeten worden, zoals de huidige netcongestie, zijn er ook volop kansen voor innovatie en het versterken van een goed vestigingsklimaat in Flevoland voor bedrijven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen op het gebied van bijvoorbeeld de waterstof- en circulaire economie. Het gaat de komende jaren dus om meer dan alleen windmolens en zonnepanelen.
Flevoland staat voor een toekomstbestendig energiesysteem, waarin samenwerking centraal staat op het gebied van opwek, opslag en het energienetwerk.
Hierbij hebben we aandacht voor de economische kansen, de ruimtelijke impact van de energietransitie en de mensen die hiervoor nodig zijn. We werken mee aan een slim en robuust energienetwerk en we stimuleren de waterstofeconomie. Hiermee creëren we een veerkrachtig energiesysteem en verminderen we de druk op het elektriciteitsnet.
Deze aanpak zorgt voor nieuwe kansen en maakt dat Flevoland en haar inwoners zich kunnen blijven ontwikkelen.
De komende jaren legt netcongestie grote druk op de ontwikkelmogelijkheden van woningen, bedrijven en verduurzaming. Samen met de netbeheerders, medeoverheden en het bedrijfsleven zoeken we naar onorthodoxe (innovatieve) oplossingen om de negatieve gevolgen van netcongestie te minimaliseren.
Daarnaast zetten we in op het stimuleren van de waterstofeconomie. Het verkrijgen van een aansluiting op de landelijke waterstof-backbone is een belangrijk onderdeel om mee te kunnen doen in de waterstoftransitie. Om de energietransitie vorm te kunnen geven zijn goed geschoolde mensen nodig. We zetten in op het versterken van het (hoger) technisch onderwijsaanbod, om het benodigde personeel in de regio op te kunnen leiden.
Digitalisering
Een overheid die slagvaardiger, effectiever en transparanter wil zijn, kan niet zonder digitalisering. Digitalisering is randvoorwaardelijk voor onze maatschappelijke opgaven, onze provinciale organisatie en onze wettelijke taken.
We moeten als provincie in de volle breedte de mogelijkheden en uitdagingen van digitale innovatie, bijvoorbeeld Artificiële Intelligentie, aanpakken om efficiënter te werken en de arbeidsmarktkrapte het hoofd te bieden. Digitalisering is essentieel voor het versterken van onze regionale economie, het creëren van nieuwe banen en het stimuleren van de gewenste innovatie. Door breed, intern en extern, te investeren in digitale infrastructuur en vaardigheden, kunnen we Flevoland positioneren als een aantrekkelijke regio voor bedrijven in de technologie- en informatiesector.
Provincies staan aan de lat om nationale uitdagingen en ambities te vertalen: naar ruimtelijke voorstellen die aansluiten bij de regionale ruimtelijke en politieke context. De inzet van digitale technologie is hierbij essentieel. We kunnen geen 100.000 woningen bouwen zonder robotisering en digitalisering.
Digitalisering is ook van grote invloed op onze provinciale organisatie en onze wettelijke taken. Inwoners en ondernemers verwachten van de overheid dezelfde digitale dienstverlening als van commerciële organisaties. Het aanvragen en verstrekken van vergunningen en subsidies kan sneller en makkelijker door de technologische ontwikkelingen. We zullen steeds meer een digitale organisatie worden, van documentgedreven naar datagedreven. Hierdoor kunnen afwegingen beter gemaakt worden. Ook wordt besluitvorming transparant, toegankelijk en uitlegbaar. We zullen dan wel de volledige potentie van digitale technologie moeten gaan benutten.
Het inzetten van de digitale transitie voor onze opgaven, onze digitale economie en de digitalisering van de provinciale organisatie maakt van de digitale transitie een meervoudige opgave en raakt alle opgaven, beleidsterreinen en onze wettelijke taken en hiermee de hele provinciale organisatie. Dit vraagt om een aanpak die de brug slaat naar het tastbaar en toepasbaar maken van digitalisering.
Een aanpak die tegelijkertijd een fundament legt voor de digitalisering van het bedrijfsleven. Flevoland heeft vooral klein mkb en uit ervaring weten we dat veranderingen en innovatie in het kleine mkb niet vanzelf gaan. Dat geldt ook voor digitalisering van het mkb. Naast aandacht voor digitale technieken is ook het opleiden van de beroepsbevolking belangrijk voor de digitalisering en verduurzaming van de economie. Zodat de banen van de toekomst, die per definitie digitale componenten hebben, ook kunnen worden ingevuld. Dit is in lijn met de ambities van de Strategische Agenda Flevoland en het Economisch Beleid van de provincie.